'Neem mijn vrouw
niet mijn Leica'

de ongelijke strijd

Cor Jaring | 'Neem mijn vrouw, niet mijn Leica'

De gelauwerde fotograaf Willem Diepraam (71) kreeg aan het einde van de jaren tachtig met zijn collega Cor Jaring te maken. “Hij belde mij op een dag, dat deden wel meer collega’s”, zegt Diepraam, die destijds ook als fotoverzamelaar bekendheid genoot. “Of ik misschien wist hoe hij de eventuele verkoop van zijn werk aan moest pakken.” Van de provobeweging had Diepraam geen deel uitgemaakt. “Ik vond het slap gedoe om rond een beeldje te gaan dansen.” Hij kende Jaring slechts van naam. Niettemin besloot hij zijn vakgenoot in diens atelier op te zoeken om hem van advies te dienen. De wijn vloeide rijkelijk, die middag, in het atelier aan de Pieter Vlamingstraat. “Ik had meteen een enorme zwak voor Cor”, zegt Diepraam. “Ten eerste omdat hij ontzettend leek op mijn vader, ten tweede omdat hij totaal niet pretentieus was, in tegenstelling tot veel vakgenoten.” Jaring keek enorm op naar Diepraam, die ook in kunstkringen aanzien genoot. In het atelier bekeek hij verschillende series. De portretten van havenarbeiders maakten indruk op hem; hij besloot de reeks in zijn geheel te kopen. “Het zat in een doosje, formaat 24 x 30. Geen idee wat ik ervoor betaalde, Cor vond het in ieder geval een gigantisch bedrag.” Naar de havenfoto’s kijkt Diepraam nog regelmatig, net als naar enkele foto’s uit de provotijd. “Ik ben in mijn eigen werk altijd gespitst geweest op die ene goede foto.” Volgens Diepraam heeft Jaring “een stuk of dertig of misschien wel meer” van dat soort sublieme beelden gemaakt.

Om hem financieel vooruit te helpen ondernam Diepraam pogingen Jarings werk te introduceren in kringen van kunstkenners. Dat lukte niet goed, mede doordat fotografie op dat moment voornamelijk als autonome kunstvorm aanzien genoot. Het werk van Jaring werd als ‘documentair’ bestempeld en was daarom nauwelijks te verkopen. Daardoor, zegt Diepraam, heeft Jarings werk “onvoldoende erkenning” gekregen, terwijl het toch “een plekje” verdient in de “Nederlandse fotografiegeschiedenis”. Aan de andere kant deed Jaring zelf ook niet erg zijn best zijn oeuvre zorgvuldig te beheren en te presenteren. “Ik heb het idee dat het hem in wezen niet zoveel kon schelen. Hij had geld nodig om lekker te kunnen leven; de rest was bijzaak voor hem.”

Fotograaf Sander Troelstra (1976) kreeg in 2011 een bijzonder verzoek. Collega Koos Breukel vroeg hem voor een van zijn projecten, waarbij een jonge fotograaf plaatjes schiet met het toestel van een gearriveerde collega. Het leek Breukel een goed idee als Troelstra, die net als ik in de rauwe jaren tachtig en negentig opgroeide in Lelystad, de camera van Jaring zou vragen. Troelstra: “Die is ook van de straat, moet Koos hebben gedacht.” Hij belde Jaring op, die argwanend reageerde. Toen ze daarop kennismaakten in het atelier zei Jaring: “Je mag mijn vrouw wel hebben, maar niet mijn Leica.” In plaats daarvan gaf hij Troelstra een veredelde wegwerpcamera mee, waar hij naar eigen zeggen ook wel eens mee had gewerkt.

Met de goedkope camera reisde Troelstra naar Glasgow, waar hij een serie foto’s maakte. Eenmaal thuis hing Jaring aan de lijn: “Ik wil mijn camera terug.” Toen Jaring de Glasgow-foto’s bekeek was hij onder de indruk. Steeds vaker moest Troelstra langskomen, waarop een onduidelijk soort vriendschap ontstond. Jaring was 75, zijn gezondheid ging hard achteruit. “Hij vloekte en tierde om zijn gebreken.” Werken ging nauwelijks nog. “Hij zat voornamelijk in zijn stoel sterke verhalen te vertellen, een beetje de meester uit te hangen.” Soms gaf hij Troelstra een onsje kaas mee, dat Willy op de markt had gekocht, of een bosje bloemen voor zijn vriendin. Troelstra besloot de fotograaf in zijn nadagen te fotograferen. Aanvankelijk wilde Jaring er niet van weten. “Flikker toch op met die camera”, riep hij uit. Maar Troelstra, die ook in het huis aan de Middenweg over de vloer kwam en daar soms ook klusjes uitvoerde, hield vast aan zijn plan, waarop Jaring mokkend akkoord ging. Toen Jaring zelf niet meer kon rijden, fungeerde Troelstra als chauffeur. Hij bracht hem naar het atelier en terug, naar het ziekenhuis en soms naar het café. Jaring werd een wandelend geraamte. Hij weigerde voedsel, had afscheid genomen van zijn atelier en lag, eerst op de bank en later in een ziekenhuisbed, in de huiskamer televisie te kijken. Twee dagen voor Jarings dood – hij stierf op 17 november 2013 – werd Troelstra gebeld door zoon Jeroen. “Ik moest afscheid komen nemen.” Troelstra ging naast het ziekenhuisbed zitten en pakte Jarings magere hand. “Wat zit je hier nou?”, mompelde Jaring na een tijdje. “Te wachten tot ik sterf of zo?”

Door: 'Joris van Casteren 



Foto: Expositie Huis Marseille

Deel

Geïnteresseerd in een foto? Stuur een bericht!

Populair

Cor Jaring | 50 Jaar

4 november 2009

Cor Jaring | 50 Jaar

4 november 2009

Krantenartikelen

1960 - 2013

Cor 23 jaar docent

1971 - 1994

Populair

CORJARINGCOR JARINGAMSTERDAMPROVOHILTONJOHN LENNONGuggenheim museum

Categorieën

Verhalen

Wat een heksenketel, dat Tokio. Ik wist niet waar ik terechtgekomen was. Ik schrok mij gek. Miljoenen kleine scheefogies draven er door elkaar, van diep onder de grond in metro’s tot hoog boven de grond, in hoge gebouwen op heuvels en monorails. Met een taxi, die een argeloze westerling dicht bij een hartverlamming brengt, scheurde ik, dwars door alle drukte, van het vliegveld naar mijn hotel. Ik was blij dat ik ongeschonden met bagage en al de lobby inrolde. Ik heb kamer 52 op de tweede verdieping. Een mooie ruime kamer, met openslaande ramen, die op een klein steegje uitzicht geven. Ik pak mijn koffer uit, hang mijn kleren in de kast, orden mijn fotorommel, knap me wat op en ga op bed zitten. Daar zit ik dan. In het Land van de Rijzende Zon!

>> Lees verder
De gelauwerde fotograaf Willem Diepraam (71) kreeg aan het einde van de jaren tachtig met zijn collega Cor Jaring te maken. “Hij belde mij op een dag, dat deden wel meer collega’s”, zegt Diepraam, die destijds ook als fotoverzamelaar bekendheid genoot. “Of ik misschien wist hoe hij de eventuele verkoop van zijn werk aan moest pakken.”

>> Lees verder
Eenmaal bekend als fotograaf kwam Jaring weinig meer thuis. Echtgenote Willy Zoutberg-Jaring stond er alleen voor. Ze deed het huishouden, voedde Ellis (1958) en Jeroen (1965) op en werkte, onder meer in de restauratie van de Jaap Edenbaan, om de huur te kunnen betalen. Jaring bracht de dag door in verschillende Amsterdamse kroegen. Na sluitingstijd nam hij zijn toogvrienden mee naar zijn atelier in de Dapperbuurt, waar ze doordronken tot alle flessen leeg waren. Dan stapte hij in zijn auto en reed naar huis. Zo’n thuiskomst verliep tumultueus. “Hij maakte veel kabaal en was enorm liederlijk”, zegt Willy. Hevige ruzies ontstonden, regelmatig vlogen de echtelieden elkaar in de haren.

>> Lees verder
Over deze website

Deze website, corjaring.nl, is een initiatief van de familie Jaring, bedoeld om het levenswerk van Cor voor toekomstige generaties te borgen. De website is in tegenstelling tot de vele boeken die er al zijn verschenen dynamisch van aard. Door het roerige leven van Cor Jaring duiken er naast boeiende foto’s ook telkens mooie verhalen en anekdotes op die we zullen optekenen op deze website.

YMY Re-Lated | Let's Go 360 © 2024| All Rights Reserved

Made withby Marcel Pelgrim